Wat zijn de alternatieven voor uithuisplaatsing? En wat betekent dat voor je manier van werken? De handreiking Mijn Thuis van het NJi beschrijft de opvattingen over uithuisplaatsingen van de afgelopen twintig jaar en de schadelijke gevolgen van uithuisplaatsingen. Ook staan er basisprincipes en praktische handvatten in om in verschillende fasen van de hulpverlening te werken vanuit de visie van ‘zo thuis mogelijk opgroeien’. Gedeeld opvoederschap (zie ook Mijn kind uit huis en Ouderschap bij pleegzorg) is daarbij het uitgangspunt als ouders (al dan niet tijdelijk) niet zelf voor hun kinderen kunnen zorgen.
Pijler 1: Het allerliefst thuis
De beste hulp voor kinderen vindt plaats in het gezin, samen met alle gezinsleden en de mensen om het gezin heen. Als er meerdere ernstige problemen spelen, is het belangrijk om met gezinsgerichte en integrale hulp alles te doen wat mogelijk is om kinderen thuis te laten opgroeien.
Pijler 2: Dichtbij thuis
Soms is een uithuisplaatsing onvermijdelijk. Kinderen kunnen dan tijdelijk of voor langere tijd niet thuis wonen. Dat is een heftige gebeurtenis voor het hele gezin. Het is belangrijk dat kinderen op de nieuwe plek zo thuis mogelijk opgroeien. Dit betekent dat ze in de eigen leefomgeving blijven die dicht bij hun ouders is, met hun broers en zussen blijven wonen en niet wisselen van school. Op een plek die aanvoelt als thuis en waar opvoeders met ouders aandacht besteden aan hun achtergrond en cultuur. Een kind krijgt aanvullende hulp op de plek waar het woont, zodat het daar zo lang als nodig kan wonen. Soms groeit het kind of de jongere hier op tot aan zelfstandigheid.
Pijler 3: Weer thuis
Het doel van de hulp is altijd dat het kind weer thuis kan wonen als dat veilig en haalbaar is. Een goede voorbereiding is noodzakelijk om deze stap te kunnen nemen. Samen met het gezin en alle betrokkenen werk je aan de verschillende problemen, zodat het kind terug naar huis kan.